30 juni 2021
Social Media zorgpraktijk

7 social media tips voor jouw zorgpraktijk

Til je social media naar een hoger niveau!

30 juni is World Social Media Day! Sociale media is absoluut niet meer weg te denken uit ons leven, en het wordt dus alsmaar belangrijker om hier ook met je zorgpraktijk op in te spelen.

Wist je dat 93% van de online shoppers eerst social media checkt, vooraleer ze een aankoop doen? Kan tellen! Dan kunnen we ook verwachten dat potentiële patiënten eerst via die social media op zoek gaan naar informatie vooraleer ze een afspraak inplannen. Je kan dit dus maar beter op orde hebben!

Hieronder vind je alvast 7 handige tips om social media optimaal in te zetten in jouw zorgpraktijk.

1. Ken je doelgroep: meten is weten

Vooraleer je jouw social media posts de wereld instuurt, is het belangrijk om te weten wie ze te zien krijgt. Stel jezelf de vraag wie je doelgroep is: waar wonen ze? Hoe oud zijn ze? Wat zijn hun interesses? Wanneer zijn ze online? Als je goed weet wie je volgers zijn, kan je ook je content hierop afstemmen.

Weet je niet goed waar je moet beginnen? Met een businessaccount heb je alvast toegang tot alle bezoekersstatistieken van je Instagram- en Facebookaccount. Hier vind je al heel wat waardevolle informatie terug!

Social Media zorgpraktijk

2. Kies de juiste kanalen

Op welke social mediakanalen moet je actief zijn? Op diegene die jouw doelgroep gebruikt! Let wel op dat je je verschillende kanalen ook zelf kan opvolgen.

Weet je niet welke kanalen voor jouw praktijk het meest geschikt zijn? Hieronder lijsten we voor jou de populairste opties en hun kenmerken op:

  • Facebook is nog steeds het grootste social mediaplatform met maar liefst 6,9 miljoen actieve Belgische gebruikers. Hier kan iedere zorgondernemer dus ongetwijfeld zijn/haar doelgroep bereiken.
  • Ga je graag visueel aan de slag? Dan is Instagram jouw place to be. Ideaal voor foto en video in verschillende formats, zonder al te lange copy erbij.
  • Twitter is handig om snel en kort te communiceren. Tweets zijn hierbij best makkelijk deelbaar zijn en worden op die manier snel verspreid.
  • YouTube is het perfecte kanaal om langere video’s, how-to’s, of promotievideo’s te delen. Maak hier zeker gebruik van ‘afspeellijsten’, zodat je abonnees door het bos de bomen zien!
  • LinkedIn is er voor merken die met hun zakelijke partners communiceren, denk hierbij aan updates over je bedrijf of openstaande vacatures.
  • Ludieke, speelse content of video’s? Die stuur je het best de wereld in via Snapchat of Tiktok. Hierbij bereik je voornamelijk een jonger doelpubliek.
  • Pinterest is er voor merken waarbij design en esthetiek centraal staan en is ook een visuele zoekmachine die gebruikt wordt als inspiratiebron.
Social Media zorgpraktijk

3. Maak er iets persoonlijks van

Mensen kopen van mensen. Gebruik de social media in jouw zorgpraktijk dus niet enkel om promotie te maken, maar ga aan de slag met beelden ‘achter de schermen’ en beelden van je collega’s. Op die manier leren je patiënten jou én je praktijk kennen.

Wordt er gereageerd op je social media posts? Ga dan in interactie! Wees dankbaar voor positieve reacties of beantwoord eventuele praktische vragen. Je volgers zullen zich welkom voelen!

4. Ga aan de slag met een contentkalender

Planning is key! Door je content op voorhand in te plannen in je contentkalender, zie je minder snel kansen over het hoofd én heb je een duidelijke deadline wanneer de content klaar moet zijn. Zo blijf je structureel bezig en behoud je het overzicht van welke posts, wanneer verschijnen.

5. Geef je copy de nodige aandacht

Springt je beeld in het oog? Dan zullen je volgers ook je onderschrift lezen. Denk hierbij goed na over welke taal en welke schrijfstijl je wil gebruiken. Houd hierbij je doelpubliek in je achterhoofd, maar zorg dat de schrijfstijl ook bij je eigen praktijk aansluit.

Houd uiteraard ook rekening met het kanaal waar je post: op Instagram mag het korter, omdat de focus op de foto of video ligt. Tip: schrijf hier zoals je spreekt en maak gebruik van emoji’s. Dat maakt de tekst vlot leesbaar. Op LinkedIn mag het dan weer wat zakelijker en formeler. Vergeet anderen niet te taggen en af en toe te experimenteren met #hashtags.

6. Haak in op de actualiteit

Weet je even niet meer wat je op je social mediakanalen moet posten? Neem een kijkje in de inhaakkalender. Zo kan je op 23 juli inspelen op de start van de Olympische Spelen, of op 4 oktober iets voorbereiden voor dierendag. Weet wat er leeft onder je doelgroep en speel hier op in!

7. Maak gebruik van handige (en gratis) tools

Er bestaan heel wat handige (en gratis) social mediatools: je kan je content inplannen via Facebook Creator Studio, visueel aantrekkelijk maken in Canva of analyseren via Buffer. Met deze tools bespaar je tijd én optimaliseer je jouw accounts. Win win!

Social media Canva

Met bovenstaande tips kan je zeker al aan de slag om de social media van jouw zorgpraktijk naar een hoger niveau te tillen.

Wil je graag nog meer kunnen inzetten op jouw sociale media? Dan zijn onderstaande opleidingen misschien wel iets voor jou!

23 juni 2021
Karolien Rector Sportvoeding

Karolien Rector: Sportvoeding op reis

Een gastblog van docente Karolien Rector.

Karolien Rector Sportvoeding

Reizen is voor vele sporters een belangrijk onderdeel van hun leven. Sportvoeding op reis is echter niet altijd een evidentie. Je krijgt vaak namelijk te maken met vreemde voedingsgewoonten en ongebruikelijke voedingsmiddelen. Deze verandering van sportvoeding op reis zorgt nu en dan voor spijsverteringsproblemen en prestatieverlies.

Soms heb je geluk en wordt het voedsel op jouw sporteisen afgestemd door het hotel of de organisatie. Doorgaans is dit echter niet het geval en moet je als sporter zelf kunnen zorgen voor een toereikende, aangepaste sportvoeding op reis.

Volgende richtlijnen kunnen je hierbij helpen:

Plan vooruit en overleg

Voorkomen is altijd beter dan genezen. Neem contact op met collega-sporters of coaches die reeds eerder de reisbestemming hebben bezocht. Contacteer de organisatie en vraag welke voorzieningen er aanwezig zijn in het hotel en in de omgeving.

Tracht zoveel mogelijk op voorhand de gewenste maaltijden te plannen en informeer in je hotel en op restaurant of ze rekening willen houden met jouw wensen. Vaak wil men in de keuken voor sporters zeker wat aanpassingen doen. Dit kan al heel wat ongewenste verassingen vermijden.

Eet en drink voldoende on the road

Als je lang onderweg bent naar je bestemming, vergeet dan zeker niet voldoende te eten en te drinken. In een vliegtuig verlies je extra vocht door de droge lucht en wijzigen je normale eetmomenten. Ook een verandering van tijdzone brengt een extra belasting met zich mee. Neem voldoende drank mee tijdens langere vluchten en vermijd alcoholische dranken. Deze werken vochtafdrijvend.

Karolien Rector sportvoeding

Neem eigen voedingsmiddelen mee

Het is nuttig om voedingsmiddelen mee te nemen naar locaties waar het niet mogelijk is om je favoriete voeding te verkrijgen. Hierdoor kan je dezelfde voedingsmiddelen en maaltijdroutine aanhouden zoals thuis.

Handige koolhydraatrijke voedingsmiddelen om mee te nemen op reis:

  • Cornflakes en muesli in combinatie met gedroogd melkpoeder
  • Mueslirepen, energierepen, gels, gedroogd fruit
  • Rijstwafels
  • Jam, honing
  • Vloeibare maaltijdvervangers
  • Zeker: je eigen sportdank en recovery shake in poeder vorm

Hou rekening met je omgeving

Ook je voedingsbehoeftes kunnen aanzienlijk veranderen wanneer je op een vreemde locatie gaat sporten. Trainings- of wedstrijdbestemmingen zijn vaak op hoogte, in hoge temperaturen of onder een hoge luchtvochtigheidsgraad. Al deze factoren hebben een invloed op de voedingsbehoeftes, zoals een hoger koolhydraatverbruik en meer vochtverlies. Wat je eet en drinkt tijdens deze reizen moet natuurlijk deze verliezen compenseren.

Monitor zoveel mogelijk je vochtbalans (o.a. via de controle van je urine) en energieverbruik om tijdig tekorten te kunnen opvangen.

Karolien Rector sportvoeding

Besteed veel aandacht aan voedingshygiëne

Iedereen kent wel verhalen van sporters die perfect voorbereid naar de wedstrijdlocatie afreisden om vervolgens erg ziek te worden door een bacterie of andere besmetting in de voeding.

Op reis ben je vaak afhankelijk van wat er geserveerd wordt in het vliegtuig, de trein, op hotel of restaurant. Informeer je uitvoerig over de voedingshygiëne ter plaatse vòòr je vertrekt. Zo moet het vooraf duidelijk zijn of je kraantjeswater kan drinken, moet koken of dat je flessenwater dient te gebruiken. Ben je niet zeker, gebruik dan steeds flessenwater, zelfs om je tanden mee te poetsen. ​Neem geen risico op dit vlak.

Ook te vermijden zijn:

  • Ongepeld fruit en vruchten
  • Voeding dat je koopt bij kraampjes, zoals ijsjes
  • Rauwkost gewassen met besmet water. Neem enkel gekookte of gestoomde groenten.
  • Vlees of vis dat gedeeltelijk rauw is

Wanneer diarree of braken toch voorkomen

Word je ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch ziek, volg dan deze richtlijnen:

  • Vul je vocht en elektrolyten voldoende aan
  • Gebruik zeker flessenwater
  • Gebruik eventueel ORS (Oral Rehydration Solution) bij serieuze uitdroging
  • Kies licht verteerbare voeding zoals droge crackers of beschuiten, wit brood of rijst
  • Mijd zeker vette voeding, melkproducten en alcohol tot de diarree over is
Karolien Rector

Karolien Rector (sportdiëtiste) specialiseerde zich na haar studies diëtiek en gezondheidswetenschappen (masteropleiding) in de sportdiëtiek in Nederland en Zwitserland (Lausanne, IOC-diploma). Karolien is werkzaam in enkele multidisciplinaire (sport)praktijken (GRIT Belgian Sports Clinic – Leuven, Motion to Balance – Genk, Groep Sam – Bree). In haar praktijk komen zowel topsporters als hobbysporters over de vloer. Momenteel werkt ze voor KRC Genk, Union Saint Gilles, de topsportschool Tennis Vlaanderen, De Red Panters, Womens Football Academy,… .  

Bezoek haar website hier.

Ben je geïnteresseerd op de dagopleiding van Karolien Rector bij te wonen? Op 24 september is ze bij ons te gast voor “PhysioVelo : Nutrition in sports & rehab – evidence on your plate“.

18 juni 2021
Joris Verreydt PhysioVelo

PhysioVelo2021: Joris Verreydt in de kijker!

Meet Joris Verreydt! We kunnen al enkele jaren op Joris rekenen voor onze opleidingen inspanningsfysiologie en bikefitting, maar op 23 en 24 september zal hij mee ons topevent ‘PhysioVelo‘ kleuren, tijdens de opleidingsdag ‘Screening & Prevention – Setting up Prehab for Success‘.

In het kader daarvan haalden we hem alvast voor onze camera en podcastmicrofoon, en dat leverde een erg boeiende aflevering op! Het volledige gesprek is hieronder én te beluisteren via je favoriete podcastkanaal! Wil je Joris in september graag aan het werk zien, reserveer je PhysioVelo-plaatsje dan tijdig!

Joris Verreydt (MSc. Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie met specifieke expertise in sportrevalidatie en manuele therapie) heeft zich vanuit zijn ervaring als competitief wielrenner en kinesitherapeut bij Bakala Academy ontwikkeld tot expert bikefitting. Nadien heeft hij Wolf Performance opgericht en momenteel is hij één van de toonaangevende personen voor bikefitting in België en in het buitenland. Hij heeft ervaring met profrenners van verschillende World Tour ploegen zoals Lotto-Soudal, Ineos Grenadiers, Belgian Cycling, enz. evenals vele recreatieve atleten. Hij is lid van het wetenschappelijk  panel van het IBFI (International Bike Fitting Institute). Vanuit zijn achtergrond als kinesitherapeut heeft hij specifieke interesse in het effect van het functioneren van het lichaam naast de fiets op de specifieke fietsbeweging.

11 juni 2021
Hendrik Bollen PhysioVelo

PhysioVelo 2021: Hendrik Bollen in de kijker!

Meet Hendrik Bollen! Op 23 en 24 september zal hij mee ons topevent ‘PhysioVelo 2021‘ kleuren, tijdens de opleidingsdag ‘Science of Training – Finetuning for Health and Performance‘. In het kader daarvan haalden we hem alvast voor onze camera en podcastmicrofoon, en dat leverde een erg boeiende aflevering op! Te vinden op YouTube, of onderaan deze pagina én te beluisteren via je favoriete podcastkanaal!

Hendrik is MSc. Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie met specifieke expertise in sportrevalidatie en manuele therapie en eveneens in het bezit van een MSc. Bewegingswetenschappen, met specifieke expertise in testing en training. Als trainer/sportkinesitherapeut heeft hij zich verder gespecialiseerd in de bewegingsanalyse van verschillende sporten evenals het opstellen van kracht – en uithoudingstrainingen zowel voor recreatieve als professionele atleten. Hij is werkzaam bij Wolf Performance te Leuven. Wil je hem in september graag aan het werk zien, reserveer je PhysioVelo-plaatsje dan tijdig!

8 juni 2021
FAI Syndrome

Benoy Mathew: Understanding FAI Syndrome

Een gastblog van docent Benoy Mathew.

FAI Syndrome

Historically, most hip osteoarthritis (OA) was generally thought to be ‘wear and tear’ or idiopathic in origin. For the last 15 years, there has been suggestion that development of idiopathic hip OA could be, partly, explained by structural abnormalities in femur and acetabulum. One of the common morphological variations, Femoro – Acetabular Impingement (FAI) has been increasingly recognised as a source of hip and groin pain in the active population. Over time, it has been hypothesised that these morphological variations can put stress on hip joint and could lead to degenerative changes in certain high-risk individuals.

The prevalence of radiological FAI is a common finding in asymptomatic active individuals (1). Three types of morphological variations have been described in FAI: Cam, Pincer and mixed. Fortunately, very few develop clinical symptoms and current evidence does not support prophalytic screening for FAI in the asymptomatic population (2). A radiological finding of FAI is not sufficient for the diagnosis of FAI, since it is a clinical diagnosis, based on clinical history, physical examination and relevant imaging.

So, how do you define symptomatic FAI?

A recent consensus meeting defined FAI as “ a clinical entity in which a pathological mechanical process causes hip pain when morphological abnormalities of the acetabulum and/or femur, combined with vigorous hip motion (especially at the extremes), lead to repetitive collisions that damage the soft-tissue structures within the joint itself. ” (3).

Let us examine some contributing factors which have been linked with the aetiology of FAI in the active population.

Genetic Factors

It has been reported that the relative risk of having a cam or pincer deformity in siblings of patients with cam or pincher type FAI is nearly three times (4). Another study had shown that the morphological evidence of FAI was more common in white women as compared to Chinese women (5). Further, the prevalence of cam deformity is higher in men compared with women (6).  These studies suggest there could be a genetic influence, leading to the development of FAI.

Developmental Factors

It has been shown that cam-type deformity develops around the age of 10-12 years (7) and does not progress after the closure of the growth plate in the athletic population (8). Therefore, one can assume that cam type deformity is related to skeletal development. Further, there is a link between training intensity and frequency with the radiological signs of FAI.  Athletes with excessive participation in high-impact athletic activities such as football, ice hockey and basketball during adolescence when the skeleton is maturing have a higher incidence of FAI (9-11). It is believed that the high shear forces at the antero-superior head-neck junction of the growing hip leads to changes in the shape of the growth plate.

Morphological Variations

Individuals with restricted hip internal rotation have a higher risk of developing hip pain (12). The combination of a cam deformity along with restricted hip internal rotation can increase the likelihood of symptomatic FAI in the athletic population (13). Decreased range of motion, especially hip internal rotation may subject the hip stabilisers to greater stress, leading to soft tissue damage (14). Other morphological factors such as femoral anteversion, torsion and neck-shaft angles and variation in acetabular anatomy can also contribute to the appearance of clinically symptomatic impingement (15).

Benoy Mathew

Cumulative Overload

FAI is a motion-dependent process and is linked with the musculo-skeletal loading on the hip joint, which is directly related to the physical activities undertaken by the athlete. People who are involved in sports which involve vigorous hip motion (especially end-range flexion and internal rotation) are more likely to develop clinical FAI, in the presence of cam or pincer type morphology (16). Athletes who trained four or more times per week had higher incidence of cam-type FAI than those who trained three or less times (11). Sports such as football and ice-hockey that involve extreme ranges of hip motion and high impact movements have a higher incidence of FAI (17).

Figure 1- Multi-factorial Aetiology of Symptomatic FAI

Benoy Mathew FAI

Conclusion

The mechanism leading to the clinical syndrome of FAI in certain individuals is not currently well understood. As a clinician, it is important to understand the multi-factorial nature of FAI (Figure 1), while evaluating an active patient with chronic hip related groin pain. At this point of time, there are no high-quality trials on conservative management of FAI. Based on current evidence, it is hypothesised that radiological changes of FAI develop during adolescence due to repetitive and intense loading, especially during extreme range of motion (17). However, the current evidence is not decisive and further high quality studies are needed to understand this complex condition.

I hope you found this short blog useful in understanding FAI and thanks for reading,

Ben

Benoy Mathew SmartEducation

Ben works as an MSK Extended Scope Practitioner in the NHS and also in private practice. He has developed special interest in treating overuse lower limb pathologies, running injuries and chronic hip and groin patients. He is passionate about application of research in clinical practice and is involved in regular teaching nationwide on multiple lower limb courses.

Twitter @function2fitnes

Curious for more?

Come join us for Benoy Mathews course ‘The Adult Hip Patient’ in September!

References

  1. Laborie L, Lehmann T, Engesæter I, et al. (2011). Prevalence of radiographic findings thought to be associated with femoro-acetabular impingement in a population-based cohort of 2081 healthy young adults. Radiology, 260(2), 494–502.
  2. Anderson et al. (2015). Radiographic Abnormalities Common in Senior Athletes With Well-functioning Hips but Not Associated With Osteoarthritis. Clin Orthop Relat Res, DOI 10.1007/s11999-015-4379-6.
  3. Sankar WN, Nevitt M, Parvizi J, et al. (2013). Femoro-acetabular impingement: defining the condition and its role in the pathophysiology of osteoarthritis. J Am Acad Orthop Surg, 21 (Suppl 1): S7–15.
  4. Pollard TC, Villar RN, Norton MR, Fern ED, Williams MR, Murray DW, et al. (2010). Genetic influences in the aetiology of femoro-acetabular impingement: a sibling study. J Bone Joint Surg Br, 92, 209–16.
  5. Dudda M, Kim YJ, Zhang Y, Nevitt MC, Xu L, Niu J, et al. (2011). Morphologic differences between the hips of Chinese women and white women: could they account for the ethnic difference in the prevalence of hip osteoarthritis? Arthritis Rheum, 63, 2992–9.
  6. Gerhardt MB, Romero AA, Silvers HJ, et al. (2012). The prevalence of radiographic hip abnormalities in elite soccer players. Am J Sports Med, 40(3), 584–8.
  7. Agricola R, Bessems JH, Ginai AZ, et al.(2012). The development of cam-type deformity in adolescent and young male soccer players. 
Am J Sports Med, 40(5), 1099–106.
  8. Agricola R, Bessems JH, Ginai AZ, et al. (2014). A cam deformity is exclusively and gradually acquired during skeletal maturation: a prospective study with a minimum of 2 years follow-up. Am J Sports Med, 42(4), 798–806.
  9. Mariconda M, Cozzolino A, Di Pietto F, et al. (2014). Radiographic findings of femoroacetabular impingement in capoeira players. Knee Surg Sports Traumatol Arthrosc, 22(4), 874–81.
  10. Philippon MJ, Ho CP, Briggs KK, et al. (2013). Prevalence of increased alpha angles as a measure of cam-type femoroacetabular impingement in youth ice hockey players. Am J Sports Med, 41(6), 1357–62.
  11. Tak I, Weir A, Langhout R, et al. (2015). The relationship between the frequency of football practice during skeletal growth and the presence of a cam deformity in adult elite football players. Br J Sports Med, 49(9), 630–4.
  12. Ecker TM, Tannast M, Puls M, Siebenrock KA, Murphy SB. (2007). Patho-morphologic alterations predict presence or absence of hip osteoarthrosis. Clin Orthop Relat Res, 465, 46-52.
  13. Khanna et al. (2014). Incidence of Hip Pain in a Prospective Cohort of Asymptomatic Volunteers. Is the cam deformity a risk factor for hip pain? The American Journal of Sports Medicine, 42(4), 793-797.
  14. Voos et al (2010). Femoroacetabular Impingement in the Athlete: Compensatory Injury Patterns, Operative Techniques in Orthopaedics, 20(4), 231- 236
  15. Audenaert EA, Peeters I, Vigneron L, Baelde N, Pattyn C (2012). Hip Morphology characteristics and range of internal rotation in femoral impingement. Am J Sports Med, 40(6), 1329-1336.
  16. Agricola, R. (2014). Is osteoarthritis the price to be paid for a professional football career? or can we prevent it? Aspetar Sports Medicine Journal, 266 – 271
  17. Zadpoor, A. (2015). Etiology of femoro-acetabular impingement in athletes: A review of recent findings. Sports Med, Published Online: 22 May 2015.