Berichten

1 oktober 2020
Roel Parys

Interview met Dr. Roel Parys: “Olympische Spelen: dat is hard werken, maar zo’n schitterende ervaring”

Augustus 2020: een maand die voor velen van ons in de agenda gemarkeerd was als de maand van de Olympische Spelen in Tokio. Ook voor sportarts Roel Parys stonden er een aantal drukke weken op het programma, tot het coronavirus er serieus roet in het eten strooide.

Wij nodigden hem uit bij SmartEducation en schotelden hem een aantal vragen voor over de (uitgestelde) Olympische Spelen, de gevolgen van de lockdownperiode voor top- en recreatieve atleten, én hoe je daar als medische begeleiding op in kan spelen.

Het volledige interview kan je hieronder bekijken, een uitgeschreven versie vind je onder de video!

Tip: beluister het interview met een koptelefoon of oortjes voor de optimale geluidservaring!
Ondertiteling via YouTube is voorzien.

Augustus 2020: ik kan me inbeelden dat jij op dit moment liever ergens had gezeten dan bij ons op kantoor! Het uitstel van de Spelen is voor atleten natuurlijk een enorme ontgoocheling. Ik neem aan dat dat voor de medische staf niet anders is?

Nee, dat klopt. Als medische staf leef je met de atleet mee in de cyclus van vier jaar. Je weet wanneer de atleet zich moet plaatsen, wanneer de stages zijn, en je kijkt uit naar die Olympische Spelen, om de atleet daarvoor klaar te krijgen. Je leeft daar al van vorige EK’s, WK’s naartoe en probeert die blessurelast zo laag mogelijk te houden voor de Spelen. Dan is dat een ontgoocheling als dat weg valt.

Voor de atleten, maar evenzeer voor de medische staf, ook omdat je werk daarop voorzien is. Normaal was ik dit jaar tien, twaalf weken in het buitenland geweest, voor alle voorbereiding ervoor. En dat valt weg. Ik zeg niet dat het een zwart gat is, maar het is toch een hele aanpassing van het programma.

Plus, als het dan verzet wordt naar volgend jaar -in de hoop dat het dan doorgaat- moeten we natuurlijk nog alles aanpassen naar volgend jaar. Maar hopelijk kan het dan al plaatsvinden.

De laatste maanden waren waarschijnlijk ook een hele uitdaging: Het zijn natuurlijk niet alleen die Spelen die uitgesteld worden, maar atleten hebben ook nog eens te maken gekregen met een totale lockdown.

Hoe hebben jullie daar dan als medische begeleiding op ingespeeld?

Er zijn een paar aspecten. Ten eerste, we hebben ook niet stilgezeten de laatste maanden. De sportvoorbereiding is weggevallen, maar we hebben trajecten moeten uitschrijven met COVID: hoe de atleten zich moeten “gedragen”. Wat de voorzorgsmaatregelen zijn, dat ze voorzichtig moeten zijn, dat ze het zeker niet oplopen. We hebben de handhygiëne nog eens benadrukt, uitgelegd hoe de competitie ging opgestart worden: daar zijn we dus voornamelijk mee bezig geweest.

Daarnaast hebben we toch ook nog wel wat blessures gehad en problemen gezien. Vaak waren het wat minder acute letsels, dus spierscheuren hebben we minder gezien. Ook kruisbandletsels heel weinig, omdat er heel weinig contactsporten zijn geweest de laatste maanden.

Overbelastingsletsels daarentegen hebben we toch redelijk veel gezien. Het was voor atleten dan ook een moeilijke periode op een aantal vlakken. De competities zijn weggevallen, en normaal gezien schrijf je je programma uit met een aantal voorbereidingswedstrijden richting zomer, en daaraan pas je je programma aan.

Om de zoveel tijd, een week, twee weken, heb je dus een competitie gepland, waarbij je dan altijd een paar dagen rust, tapering, inlast ervoor. Nadien heb je dan opnieuw één, twee dagen rust voor de trainingen opnieuw beginnen. Dus je hebt binnen je schema wat microperiodisering, waardoor je training wat in golven gaat.

Wat we nu vaak zagen, is dat atleten bleven doortrainen, ook om een soort motivatie te vinden. Dat ging vaak over zes dagen op zeven, zonder dat daar nog veel golven in zaten. En omdat ze dan soms wat uitdaging zoeken, begonnen ze nog andere dingen te doen, waar ze niet meteen voor getraind waren. Zo hebben we ook redelijk veel stressfracturen gezien.

Een bijkomend probleem was dat we moeilijker bereikbaar waren. We moesten sluiten, konden enkel echt urgenties zien. Dus we konden moeilijk aan beeldvorming geraken, de kinesist of de osteopaat was moeilijker bereikbaar. Kleine afwijkingen gaan dan sneller tot iets groter leiden, omdat je ze niet meteen kan aanpakken.

Wat ook lastig was voor de atleten, is dat heel veel sportfaciliteiten gesloten waren. Veel atletiekpistes waren gesloten in het begin. Sport Vlaanderen heeft gelukkig, voor de echte elite-atleten, snel oplossing bedacht, zodat ze terug zwembaden binnen mochten of atletiekpistes op mochten.

Maar voor het sub-eliteniveau was het moeilijker. Ze moesten dan bijvoorbeeld op de weg trainen, omdat er geen piste open was, dat is ook weer helemaal anders. Ook zwembaden en fitnesscentra waren gesloten, dus je kon geen alternatieve trainingen inlassen. Neem nu een scheenbeenvliesontsteking: je kon niet in het water trainen, je kon niet op de crosstrainer trainen, er was geen kine beschikbaar, je kon niet op de alter-G trainen. Dus dat was een moeilijk iets.

En ook niet te onderschatten: het mentale aspect. Je merkt dat het heel moeilijk is om je focus te houden als er geen competitie in zicht is, of als je groot doel, zijnde de Olympische Spelen, wegvalt. En dan zie je bijvoorbeeld dat atleten atleten met kindjes, meer voor die kindjes gaan zorgen. Op zich geen probleem, maar dan is de nachtrust ook verstoord, heb je minder recuperatie, dat is ook een verhoogde kans op blessures.

Er heerste heel veel onzekerheid ook. Onzekerheid over competities: wanneer moet ik herbeginnen, wanneer moet ik echt gaan pieken naar een bepaald iets? Dat is ook moeilijk.

Daarnaast is er ook onzekerheid op financieel vlak, en dat mag je toch niet onderschatten. Dat gaat vaak over jaarcontracten, waarbij je een bepaalde prestatie moet leveren om een contract verlengd te zien. Als je die prestatie niet kan leveren, blijft de onzekerheid: wat gaat er gebeuren met mijn contract?

Ploegen die moeilijker aan sponsors geraken, of privésponsors waarvan je niet weet of ze gaan verlengen of niet. Die onzekerheid is niet goed, dat geeft stress en dat geeft ook een hogere kans op blessures.

Al die factoren samen maakt dat het voor iedereen denk ik een moeilijke periode was. We zijn er nu wel een beetje door, maar je moet je aanpassen aan de realiteit en vooral denken als medische staf: optimistisch blijven.

Ook: professioneel blijven, niet meegaan in het soms wat negatieve denken, het verlies van focus, of te veel beginnen freewheelen. Het is belangrijk dat je toch wel probeert de atleet bij de les te houden, probeert te zeggen: je moet de preventietraining blijven doen, hoewel ze er misschien op dat moment het nut niet meteen van inzien.

Daarnaast is het goed om te proberen wat interne prikkels te zoeken, die op korte termijn wat doelen geven. Op vlak van krachttraining bijvoorbeeld, waardoor ze dat blijven doen en ze toch de nodige aandacht daaraan blijven besteden.

En zo probeer je die periode wat door te komen. En dan moeten we eerlijk zeggen: wij hebben het geluk gehad dat we nog buiten mochten blijven trainen. Ik begeleid bij bij BMC, de triatlonploeg, ook een Spaanse atleet. Hij heeft twee maanden binnen moeten trainen.

Het gaat om langeafstandstriatlon, hij moest lopen op een loopband binnen. Dat word je natuurlijk kotsbeu. Dus wat deed hij om wat korter te trainen: zijn loopband in inclinatie zetten, dus met een hellingsgraad. Nu heeft hij een overbelasting van zijn psoaspees.

Dus je ziet atypische letsels die door de coronaperiode, de lockdownperiode gekomen zijn. Je moet je aanpassen aan de realiteit en zien wat de mogelijkheden zijn en flexibel zijn.

Je zei ook in het begin: we hebben eigenlijk meteen gecommuniceerd over extra preventiemaatregelen. Ik kan mij inbeelden dat, als een topatleet besmet zou raken met het coronavirus, dat serieuze gevolgen heeft?

Ja, dat kan serieuze gevolgen hebben. Het grote probleem is dat we er nog zo weinig over weten. Maar als we kijken naar wat er gebeurd is na de vorige SARS-epidemie, zien we dat die patiënten ook nadien, door wat littekenweefselvorming, een paar procenten longcapaciteit verliezen.

Een paar procenten, is echter wel het verschil tussen een goede amateur en meedoen aan de Olympische Spelen. Die zijn dus heel belangrijk. Daarom dat we zo streng waren -en nog altijd zijn- in die richtlijnen om materiaal te ontsmetten, handalcohol te gebruiken, mondmaskers te dragen, vluchten proberen te vermijden, proberen met privé transport te gaan, contacten te vermijden tussen atleten, iets wat soms niet gemakkelijk is, wat ze niet gewend zijn. Stages houden we liefst in heel kleine groep, of individueel als het kan.

Zo zijn er richtlijnen uitgeschreven door Sport Vlaanderen en door het BOIC met professor Bellemans. We hebben dus heel veel informatie meegeven aan de atleten, zodanig dat hun aandacht niet verslapt. We kunnen maar ons best doen.

In ieder geval, als alles goed gaat, dan zijn er volgend jaar wel Spelen in Tokio. Is dat dan voor jullie ook een enorme verandering in de planning qua medische begeleiding?

Op zich niet echt. Je moet deze periode door. In principe is er nu eind november opnieuw een pre-Olympische, jaarlijkse stage van het BOIC, waar alles op punt gesteld wordt. Het zou natuurlijk vervelend zijn als dat niet kan doorgaan. Dat is zo het jaarlijkse samenkomstmoment, waarbij ook kleine problemen worden opgelost.

Voor de medische staf is dat ook een goed moment om samen te zitten om te zien: welk materiaal moeten we meenemen? Als dat niet doorgaat, je kan dat overkomen, maar het is toch aangenaam moest dat kunnen doorgaan.

Natuurlijk, we weten niet hoe lang dit nog gaat blijven duren. Alles is afhankelijk van het vaccin. Als dat er maar is in het voorjaar, dan komt het wel redelijk kort tegen de Spelen. Dan kunnen er nog weinig stages doorgaan. Atleten moeten zich ook nog kunnen kwalificeren voor de Olympische Spelen, dus alles hangt ervan af hoelang het nog gaat duren. Maar dat is voor iedereen zo, he?

Roel Parys

Dat klopt, want je hebt inderdaad enerzijds het topsportluik, maar anderzijds zijn er ook enorm veel recreatieve sporters die massaal zijn beginnen sporten. Hebben jullie daar dan ook de gevolgen van gemerkt qua blessurelasten?

Ja, toch wel. Maar het laatste dat we mogen doen als sportcommunity van kinesisten en artsen, is mensen angst aanjagen. Je kan alleen maar motiveren.

Oké, je kan wat tegenslag hebben met in het begin opgestart te geraken, maar ik denk dat we vooral die mensen moeten vasthouden, zodat ze blijven sporten. Dat is het allerbelangrijkste. De voordelen wegen absoluut op tegenover de mogelijke nadelen.

Wat zien we bijvoorbeeld, en dat was vooral in het begin: alle winkels waren gesloten. Dus mensen zijn langer met versleten schoenen blijven lopen.

Of met schoenen die drie jaar in de kast zijn blijven staan, die volledig verduurd en hard zijn. Dat zijn van die kleine dingen, waar je ziet dat het is misgelopen.

Oorzaak nummer één van blessures blijft ook een verkeerde trainingsopbouw. Mensen zijn misschien iets te enthousiast begonnen, waardoor ze overbelastingsletsels hebben opgelopen. Voor die mensen proberen we nu wel en beetje omkadering te voorzien, en dat blijft denk ik het allerbelangrijkste als je start met sporten. Zodanig dat je een goed trainingsplan krijgt, dat je eventueel wat preventieve training kan doen, om problemen te vermijden in de toekomst.

Wat sommigen ook moeten doen is, en zeker in het begin, een beetje diversifiëren. Dat je zegt: we gaan wat lopen, wat fietsen, wat zwemmen, in plaats van alles op dat lopen te zetten.  Zo kan je verschillende spieren en gewrichten belasten en niet alles op dat lopen zetten bijvoorbeeld.

Zeker omdat het soms, of vaak, mensen zijn die beginnen te sporten om wat gewicht kwijt te geraken. Het is natuurlijk veel belastender voor pezen en gewrichten als je dan begint te lopen. Je moet het dan iets trager aanpakken en er soms beter wat andere sporten bijdoen, om dan het lopen stelselmatig op te bouwen.

Maar we moeten absoluut die mensen niet demotiveren en zeggen dat ze dat niet hadden mogen doen, maar hen helpen om te blijven sporten. Dat is absoluut het belangrijkste.

Heb je nog tips voor kine’s of andere sportartsen om daar op dit moment mee om te gaan? Wat ze zeker moeten doen, wat ze zeker niet moeten doen?

Wat we absoluut moeten vermijden is, en dat geef ik ook altijd in de lessen van SmartEducation, is lange rustperiodes. Als je iemand ziet bijvoorbeeld met een stressfractuur van het lopen:dat is gebeurd, daar is niet veel op dit moment aan te veranderen. Maar probeer alternatieven te zoeken. Probeer niet die mensen nog eens zes tot acht weken uit de sport te halen, want dat wordt nog veel moeilijker om op te starten.

Het is goed als ze voelen dat ze een conditieprikkel kunnen krijgen, via aquatraining, zwemmen, fietsen, crosstrainer, step bijvoorbeeld, alles zonder impact. Dan kan je ze aan het sporten houden, de spiermassa wat opdrijven, om dan in tweede tijd, met een trager programma dat de kine kan opstellen, terug te herbeginnen. Dan houd je ze tenminste in de sport en verliezen ze hun moed niet om te blijven sporten.

En dat is het allerbelangrijkste dat we moeten uitdragen als sportgemeenschap. Dat sporten belangrijk is, dat dat voor de algemene gezondheid heel belangrijk is. Dat we de mensen niet demotiveren en hen aan het sporten houden, om in tweede tijd een schema geven om traag terug herop te bouwen.

Dan denk ik dat we misschien nog met een leuke vraag moeten eindigen. We gaan vooruitblikken en we gaan ervan uitgaan dat de spelen gaan doorgaan.

Dan is mijn vraag: je hebt de spelen in Rio 4 jaar geleden meegemaakt, zijn er daarvan bepaalde lessen die je hebt kunnen trekken, waarvan je denkt: dat ga ik zeker meenemen naar de volgende Spelen?

Dat dat hard werken is. Veel mensen denken: amai, vier weken Brazilië, dat moet schitterend geweest zijn. En dat is schitterend, maar je moet niet denken dat je daar naar het strand gaat of dat je daar Christus gaat bezoeken. Dat zijn lange dagen. Je moet daar fit toekomen, je moet altijd rustig blijven, altijd optimistisch blijven. Soms is het een heksenketel, maar je moet altijd professioneel blijven. Dat geldt in België ook.

Maar je hebt een schitterende medische staf die ook al zoveel ervaring heeft van EK’s, WK’s, andere zaken, wat echt een goed geolied team is. Je hebt het materiaal dat je daar nodig hebt. Maar je moet ervan uitgaan dat je naar daar gaat om te werken. Dat is de ingesteldheid die je moet hebben. En dan komt dat wel goed, dan loopt dat wel los. Als je dan wat medailles pakt, is de sfeer direct goed, dus dan ga je mee in de flow. En dat is het schitterende.

Ik zag gisteren inderdaad: dag op dag vier jaar geleden dat Greg Van Avermaet goud pakte.

Ja, dat was toen een schitterende start van de Olympische Spelen! Dat was de eerste dag zeker?

En dat is ook wel iets dat we beter hebben dan vier jaar geleden. We hadden het al een beetje ervoor, maar met de corona heeft het een push gekregen: het online. Ik denk dat kinesisten dat ook wel merken.

We waren eigenlijk al gestart in het najaar ’19 met Panega van Sport Vlaanderen. Dat is een online systeem waar het patiëntendossier in komt, waar iedereen van het medisch team zijn nota’s ingeeft, waardoor je de patiënt kunt opvolgen, en ook wekelijks een vragenlijst gestuurd wordt naar de atleten: hoe ze zich voelen, of ze blessures hebben gehad, of ze iets van kine hebben gehad, of ze trainingen hebben gemist bijvoorbeeld. Dus we kunnen ze nu wel beter online opvolgen.

Al vind ik heel eerlijk, want we hebben ook wel wat online consultaties gedaan, dat dat nooit een hands-on consultatie of therapie bij een kine kan vervangen. Het kan soms tussendoor, maar het is een noodoplossing. Je merkt ook wel dat de motivatie van de atleten, of van de patiënten in het algemeen, minder en minder wordt als daar geen hands-on contact is.

Als je schema’s online doorstuurt, maar je kan ze niet zien, of wel zien via camera maar niet hands-on bijsturen, dat die motivatie toch sneller achteruit gaat. Dus ik denk: het is een handig iets als bijkomend, maar het gaat nooit het persoonlijk contact kunnen vervangen.

Oké, perfect. Dat lijkt mij een mooie om mee af te sluiten. We onthouden: blijven motiveren!

Blijven motiveren, professioneel blijven en zeker recreatief sporters aanmoedigen om te blijven sporten. Heel belangrijk.

 

Ben je benieuwd naar meer van dit? Op 16 oktober hebben we Roel nogmaals te gast bij SmartEducation voor zijn opleiding rond ‘Muscle and Tendon Injuries’. Alle info vind je hier!